[Intro]
(G)  (C)  (G)  (C)

[Verse]
(G)                       (C)
Helder als kristal, nog breekbaar en smal
(G)                               (C)
Kabbelt een klein beekje van de berg naar het dal
      (G)               (D)          (Emin)
Langs rotsen, gras en bomen… met groot plezier
     (Amin)                       (D)
Want hij is net geboren: de rivier

[Verse]
    (G)                           (C)
Een oude grijze torenflat in de havenstad
      (G)                          (C)
Op de bovenste verdieping klinkt luid “Proficiat!”
    (G)            (D)         (Emin)
Een halve meter, zeven pond; we noemen haar (G)aby
(Amin)                 (D)
   Een wolk van een baby

[Verse]
     (G)                        (C)
Speels dartelt en meandert de aanstormende stroom
     (G)                      (C)
Zo’n grote stoere rivier, ja dat is zijn droom!
    (G)                  (D)                    (Emin)
Hij raast maar door en groeit in kracht, in diepte en in breedte
     (Amin)                    (D)
Maar ook begint er iets te vreten

[Verse]
(G)                                     (C)
(G)aby kijkt graag uit het raam naar de zee en de rivier
   (G)                           (C)
(D)e allermooiste schepen zie je varen vanaf hier
      (G)                 (D)           (Emin)
En ze wil, net als haar papa, een matroos worden later
    (Amin)                (D)
Een leven lang op het water

[Verse]
     (G)                                 (C)
(D)e rivier baalt van de mensen, met hun bootjes en hun troep
   (G)                            (C)
Ze lozen rotzooi in z’n stroom; olie, gif en poep
   (G)               (D)              (Emin)
Fosfaten, plastic, alles moet hij slikken welbeschouwd
      (Amin)                          (D)
En al gauw voelt hij zich ziek en oud

[Verse]
(G)                         (C)
(G)aby is vijf jaar nu, het nieuws komt keihard aan
    (G)                            (C)
Het schip van papa is op zee met man en muis vergaan
     (G)            (D)          (Emin)
Zo’n grote stoere papa, zo’n grote stoere boot
   (Amin)                      (D)
En mama zegt: “Papa is dood”

[Instrumental]
(Emin)  (C)  (Emin)  (C)
(Emin)  (C)  (Emin)  (C)

[Breakdown]
     (Emin)                                (C)
(D)e rivier denkt: “Kijk toch wat er van mij geworden is
(Emin)                        (C)
Ooit een lieflijk beekje, helder, schoon en fris
   (Amin)                                (G)
Nu ben ik groot, vies en bruin en ik zit vol rotte vis
F                        (Emin)
Ergens onderweg ging het mis”

[Verse]
    (G)                                 (C)
Een kind heeft zoveel toekomst en het leven gaat zo snel
    (G)                                          (C)
Vooruit kijken, nou dat kan die kleine (G)aby wel
      (G)                (D)             (Emin)
En ze kijkt nog altijd graag naar de schepen daar benee
           (Amin)              (D)
En naar de wolken boven de zee

[Verse]
   (G)                               (C)
En ginds tegen het avondrood, niet ver meer hiervandaan
(G)                             (C)
Zie je de grote kranen van de havenstad al staan
   (G)           (D)           (Emin)
(D)e ouwe grauwe torenflats, strak in het gelid
          (Amin)                     (D)
Voor de rivier het eind van de rit

[Verse]
 (G)                            (C)
 “Hé, da’s grappig, mama! (D)ie wolk die je daar ziet
 (G)                                                    (C)
  (D)ie heeft precies ‘t gezicht van papa, vind je niet?”
        (G)                  (D)          (Emin)
En mama kijkt, ze ziet het niet, haar ogen zijn te nat
   (Amin)                           (D)
Ze heeft haar kind nog nooit zo liefgehad

[Breakdown]
    (Emin)                                 (C)
Nog eenmaal bundelt hij zijn kracht en stoot hij, nietsontziend
  (Emin)                                 (C)
Al wat-ie heeft de monding in en hij kust zijn nieuwe vriend
         (Amin)              (G)
Zijn vriend, de zee, oooh, wat is-ie groot
F                            (Emin)
Zo wil hij wel sterven - een prachtige dood

[Verse]
(G)                                (C)
(G)aby zwaait naar de papa-wolk en kijkt hem achterna
    (G)                                                    (C)
(D)an vraagt ze: “Waar gaan de wolken eigenlijk heen, mama?”
            (G)          (D)            (Emin)
Haar moeder zegt: “Landinwaarts, de wind neemt ze mee
(Amin)                           (D)
Zo ver mogelijk weg van de zee”

[Verse]
     (G)                       (C)
Soms haalt zo’n wolk het tot aan een bergtop
     (G)                          (C)
(D)aar regent-ie en sneeuwt-ie en lost-ie langzaam op
    (G)         (D)              (Emin)
Een prachtige dood, voor een wolk, want hier
(Amin)                  (D)         (G)     (C)
Word je weer geboren als de rivier
     (G)   (C)           (G) (D) (Emin)       (Amin)   (D)
(D)e rivier   als de rivier    de rivier

[Verse]
(G)                       (C)
Helder als kristal, nog breekbaar en smal
(G)                               (C)
Kabbelt een klein beekje van de berg naar het dal
      (G)               (D)          (Emin)
Langs rotsen, gras en bomen… met groot plezier
     (Amin)                       (D)
Want hij is net geboren: de rivier

[Outro]
     (G)   (C)        (G)   (C)
(D)e rivier    de rivier
         (G) (D) (Emin)       (Amin)  (D)  (G)
    de rivier    de rivier